De verduurzaming van een jaren 20 villa in Zeist is nu bijna klaar. Nog net voor de bouwvak zijn in de voortuin twee diepe gaten in de grond geboord, om te kijken of de villa verwarmd kan worden met een grondgebonden water-warmtepomp. Dat is lang niet altijd mogelijk. Een grondgebonden warmtepomp of bodem-warmtewisselaar, haalt zijn energie uit de temperatuur van de bodem die constant ongeveer 10-12 graden is.
Hoe gaat zo’n diepe grondboring? Met een enorme machine wordt een metalen grondboor de grond in geduwd (zie foto 1 hieronder) . De boor bestaat uit losse delen, die één voor één aan elkaar op elkaar gestapeld worden. Zodra het onderste boordeel bijna helemaal in de grond zit, plaatst de machine het volgende boordeel erbovenop en duwt dat ook de grond in. Dat stapelen herhaalt zich, tot de gewenste lengte bereikt is (foto 2). Tijdens het boren is ook extra water nodig, dus bereid je voor op een waterballet in je tuin.
Is de juiste lengte bereikt, dan gaat een dikke slang dubbelgevouwen het boorgat in (foto 3). De twee uiteinden van de slang worden verbonden met de warmtepomp in huis (foto 4). De slang wordt gevuld met een vloeistof die veel kouder is dan de bodem. Via dit ‘koudemiddel’ vindt de energieuitwisseling plaats die in huis voor warmte en warm water zorgt. Deze bodem-warmtewisselaar werkt dus net zoals een koelkast, maar dan omgekeerd.